
Spreekwoorden: (1914)
Een schoone lei,voorkomend in de uitdr. een schoone lei hebben, d.i. geen schulden (ook fig.) hebben; niets op zijn kerfstok hebben; op een lei werd (of wordt) iemands debet aangeteekend; Harrebomée II, 15: De lei is schoon; Haagsche Post, 3 Juni 1922, p. 850: Deze Duitsche voormannen zouden bereid...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Een schoone lei,voorkomend in de uitdr. een schoone lei hebben, d.i. geen schulden (ook fig.) hebben; niets op zijn kerfstok hebben; op een lei werd (of wordt) iemands debet aangeteekend; Harrebomée II, 15: De lei is schoon; Haagsche Post, 3 Juni 1922, p. 850: Deze Duitsche voormannen zouden bereid...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.